Intuïtie en ondernemen II: Sergej van Middendorp

geplaatst in: Blogs, Intuïtie | 0

In de tweede aflevering van interviews met ondernemers over intuïtie dit keer een gesprek met Sergej van Middendorp, ondernemer bij Miles Ahead. Ook Sergej ken ik al geruime tijd. We werken regelmatig samen en daarin bewonder ik altijd zijn heldere wetenschappelijke kijk op onderwerpen. Daarom ben ik benieuwd hoe hij naar intuïtie kijkt. 

Ik zie mijn werk als iets met veel laagjes. Terwijl ik werk vraag ik mezelf altijd van alles af, ik onderzoek graag en kijk hoe dingen anders kunnen. Miles Ahead ondersteunt het samenwerken van ICT leveranciers die op de overlap van functionaliteiten iets willen doen in open samenwerking om de zorgsector en de gezondheidszorg beter te maken. Niet alleen beter voor het geheel, ook beter voor hun eigen rol daarin.

Heeft intuïtie voor jou betekenis?

“Als ik het woord hoor, heb ik voor mezelf helder wat het is, maar dat tastbaar maken is lastiger. Voor mij is het een soort weten, vaak in het moment. Het lijkt meestal op regulier weten, toch kan ik achteraf vaak duiden dat het mijn intuïtieve weten was. Dan denk ik: ‘Ja, dit klopt, of hier moet ik iets mee in relatie tot iets anders’. Intuïtie geeft mij dan een beeld van het geheel dat er zou kúnnen zijn en het helpt me bij het maken van keuzes.”

Klopt het altijd?

“Nee. Dan kun je je natuurlijk afvragen of het wel intuïtie was. Als je intuïtie tot een soort ideaal van je keuzes maakt, dan was het op dat moment misschien wel een illusie of iets anders dat erop lijkt. Of je intuïtie laat je in de steek: ‘ik zat er naast’. Toch denk ik dat als je mensen vraagt of intuïtie wel of niet bestaat, dat dan een minderheid dit zal ontkennen. Iedereen ervaart het namelijk weleens als fenomeen.” 

Sergej’s wetenschappelijke vakgebied is mens- en organisatiesystemen in relatie tot technologie en de samenhang tussen deze drie. Dit is interdisciplinair, en bestaat uit onder meer psychologie, organisatiewetenschap en communicatie.

Hoe belangrijk was data voor jou in je opleiding?

“Data is altijd belangrijk in wetenschap, maar welke vorm die data heeft en hoe tastbaar deze is kan enorm variëren. In het vakgebied waarin ik promoveerde is het vaak wat minder grijpbaar dan in bijvoorbeeld de wiskunde.”

Wetenschappelijk en niet grijpbaar? 

“Minder grijpbaar, is voor mij niet minder concreet, juist beter begrijpbaar. Toen ik startte met mijn promotieonderzoek ervaarde ik een sterke aantrekkingskracht tot het complexe en minder tastbare. Ik verwachtte daar meer van te kunnen leren voor het soort problemen waar onze samenleving mee te maken heeft, dan van harde data. Het is belangrijk dat we erkennen dat wat we niet weten en wat minder tastbaar is van net zo groot belang is in de wetenschap als dat wat we met precieze metingen kunnen verklaren.”

Gevolgen moderne wetenschap

“De moderne wetenschap zorgde voor de komst van veel nieuwe technologie. Wetenschap en ook moderne medische inzichten hielpen, en helpen, de mensheid enorm vooruit. Er zijn ook minder goede neveneffecten. Zoals de effecten van industrie op onze leefomgeving en in de breedste zin op de aarde. Misschien wel ons grootste probleem van dit moment. Steeds meer mensen zien dat. Een deel daarvan is de onbewuste bijvangst van de moderne wetenschap en moderne industriële ontwikkelingen. De antwoorden daarop liggen waarschijnlijk voorbij het rationele denken. Al is dat voor veel mensen waarschijnlijk behoorlijk vaag.”

Maak je je zorgen over technologische ontwikkelingen?

“Soms wel, als je eendimensionaal naar technologie kijkt en niet naar toepassing en hoe mensen over technologie spreken met elkaar. Dan mis je een stuk van het geheel waardoor je het risico loopt dat je vooruitgaat zonder dat je er beter van wordt.”

Black Mirror scenario’s in de realiteit?

“Ja, dat is een goed voorbeeld van een serie die dat soort effecten leuk weet neer te zetten. Ik prijs me gelukkig dat ik lang niet de enige ben die nadenkt over de mogelijke schaduwzijde van technologische ontwikkelingen.”

Wat doe jij met dingen die je niet kent? 

“Dat is interessant. We kunnen op verschillende manieren reageren op dingen die we niet kennen. Bijvoorbeeld met angst of met nieuwsgierigheid. Angst leidt tot ontkenning: Als ik het niet kan begrijpen, dan is dat eng en dan wil ik het ook niet weten. Je kunt ook nieuwsgierig zijn. Dan zeg je: hé, hoe zit dat dan? En hoe werkt het? Bestaat het wel? En wat kan ik er mee? Gewone wetenschappelijke vragen.

Ik ben als mens natuurlijk ook bekend met angst, al ben ik over het algemeen nieuwsgierig. Vanuit mijn wetenschappelijke benadering vraag ik mezelf bij iets wat ik niet ken dan ook af: Hoe zit dat? Wat kan ik erover vragen? Wat zeggen anderen daarover? Hoe kan ik dat onderzoeken? Wat zijn passende methodes om daarnaar te kijken? Maar nooit van ‘dat kan ik niet begrijpen met de huidige methodes, dus daar doe ik niets mee’. Ik vind deze redenering moeilijk te volgen, want het sluit een heel groot deel van onze beleving van de werkelijkheid uit. Ik ben altijd weer verbaasd wanneer mensen zeggen: ‘Nee, met dat soort dingen gaan we niet aan de slag.’ Vooral als het iets is dat voor veel mensen in de praktijk een probleem oplost.”

Methodiek als geloof

“Aannames of bepaalde filosofische uitgangspunten over bekende methodieken zou je kritisch bezien ook kunnen beschouwen als een geloof voor wetenschappers. Mijn promotor noemt dit reflexiviteit: je bewust zijn van je eigen relatie tot je onderwerp, hoe dat je onderwerp beïnvloedt, en hoe dat weer terugslaat op jezelf. Vanuit de wetenschap weten we hier al veel van. Vanuit de relativiteitstheorie, vanuit de kwantumwetenschap en vanuit de moderne systeembiologie zijn er veel inzichten over hoe ons bewustzijn werkt in relatie tot onze omgeving. Dat het meer dan honderd jaar duurt voordat dat de norm is, is blijkbaar normaal.” 

Op het Congres voor de Volksgezondheid vertelde neurowetenschapper Sarah Durston onlangs over ons bewustzijn, en dat zich dit niet op een wetenschappelijk aanwijsbare plek in onze hersenen bevindt. Ik vraag Sergej naar zijn visie. 

“We weten steeds beter hoe ons bewustzijn werkt, ten opzichte van dat wat we niet wisten. Maar hoeveel we niet weten, dat weten we niet. Welk percentage we weten, daarover kunnen we alleen maar een benadering afgeven. Vaak gebruiken we hiervoor metaforen om te zorgen dat we het begrijpen. Mensen doen ook aannames: ‘het bewustzijn zal wel in de hersenen zitten’. Maar dat is helemaal niet gezegd. Misschien is ons bewustzijn zelfs wel veel groter dan het individu.”

Bedoel je een collectief bewustzijn?

“Dat is een interessante theorie. Wat is dat dan? Werkt het hetzelfde als een individueel bewustzijn of is het iets heel anders? Of bestaat het allebei en is er een soort continuüm? Daar zijn overigens ook al wel theorieën over en er wordt onderzoek naar gedaan. Jung bedacht het woord collectief bewustzijn ooit. In de tijd dat hij en Freud en Adler hun onderzoeken deden was dat natuurlijk hoogst controversieel. Als het woord kwakzalver toen al bestond, hadden zij absoluut deze aanduiding gekregen, denk ik.” 

Onderzoek terwijl kennis ontbreekt

“Als maatschappij hebben we grote problemen. Ik vind dat we minstens moeten onderzoeken hoe we de kennis die we nog niet begrijpen toe kunnen passen om hiermee te kunnen omgaan. Al begrijpen we nog lang niet alles. Dat lijkt namelijk ook vaak onderwerp van discussie. Iets dat we (nog) niet begrijpen werkt wel, maar als je niet weet hoe het werkt, dan mag je er niets mee doen.”

Sergej vindt dat een wetenschapper altijd kritisch moet kijken naar de eigen uitkomsten, én de eigen relatie tot die uitkomsten. “Dat is wetenschap en ook wel gemeengoed. Waarom sommige wetenschappers of onderzoekers zich toch beperken, weet ik niet. Je beperken kan weliswaar een kracht zijn. Als je maar weet waarom je je beperkt. En wat je eigen aannames zijn. Ken je die nog als je lang met de materie werkt? Want die vergeet je dan vaak.”

De huidige gezondheidszorg richt zich nog sterk op het oplossen van fysieke problemen. En de ggz is een aparte sector. Het brein krijgt wel steeds meer erkenning. Eerst kwam de realisatie dat lichaam en geest met elkaar verbonden zijn. Nu is de visie dat er geen onderscheid tussen lichaam en geest is steeds meer in zwang. 

Hoe zal dit denken de gezondheidszorg de komende jaren beïnvloeden?

“Een goede vraag. Binnen de huidige kennis zie ik drie richtingen waar we het een en ander in zouden kunnen verkennen.

  1. Bewustzijn en hersenen zijn twee verschillende dingen wat mij betreft. Met overlap waarschijnlijk. We weten nog heel weinig over ons bewustzijn, maar dat geldt net zo goed voor kennis over onze hersenen. Ik verwacht dat we nog veel ontdekken over hoe moleculen en eiwitten in onze hersenen werken. Dat zal grote doorbraken opleveren op het vlak van Alzheimer en vergelijkbare ziekten, waarvan we nu met vrij veel zekerheid weten dat met name in de hersenen een bepaald proces dat deze veroorzaakt. 
  2. Belichaming van de geest is de tweede dimensie. De tweede generatie cognitieve wetenschap, zoals sommige filosofen dat noemen, gaat hier vanuit. Wetenschappers leren dat er een soort continu proces is. En dat het veel meer over de omgeving gaat. Het continuüm van lichaam, mind (het Nederlands kent hiervoor geen exact goed woord) en omgeving. Dit speelt een belangrijke rol bij onze sensuele waarneming, dus emoties, gevoelens, en gedachten, en dus ook hoe de hersenen gevormd worden in ons gezamenlijk functioneren. Ik denk dat we daarover nog net zoveel gaan leren als over de hersenen zelf. Ik verwacht hier net zulke grote doorbraken als in dat wat we kunnen zien in onze hersenen.
  3. Als derde noem ik een recent voorbeeld uit the Economist dat illustreert hoe we verbonden zijn met onze natuurlijke omgeving. Over onderzoek naar het microbioom. In dit artikel draait het om autisme. Hoe dingen uit onze omgeving, in ons lichaam enorme impact hebben op ons bewustzijn en ons functioneren. Op aspecten die je vanuit de moderne wetenschap in de hersenen zou verwachten. Er zijn nu resultaten uit onderzoek die het ontbreken van bepaalde bacteriën als een vrij directe oorzaak van autisme noemt. Bij kinderen met een hoge mate van autisme verdwijnen symptomen zelfs na experimenten met een wisseling van bacteriën in de darmen. Dat betekent dat je breder moet kijken dan ‘er moet iets in de hersenen zitten wat het veroorzaakt’.”

Intuïtie en ondernemen

“De paradox bij intuïtie is ‘als iets goed voor je uitpakt klopt het, anders niet’. De keuze van de naam Miles Ahead was voor mij een essentieel moment. Die komt uit de jazz, waar ik me heel goed bij voel. Ik koos de naam omdat ik al een tijdje bezig was met de jazzmetafoor. Een intuïtieve keuze dus. Eerst ging ik met een jazzband aan de slag. Daarna deed ik onderzoek naar de metafoor in de wetenschap. Vanuit die metafoor vond ik een communicatiemethode waarmee ik veel werk (CMM, red.). Die methode gaat verder dan zender, ontvanger, boodschap en ruis. Veel meer over hoe communicatie onze werkelijkheid maakt. En dat bleek dan weer heel erg te lijken op hoe jazzmuzikanten muziek maken. Terwijl ik mezelf dit hoor zeggen realiseer ik dat ik door middel van onderzoek dingen toch tastbaar wilde maken. Dat is dan weer die paradox.” 

Zit kennis je daarbij dan toch in de weg? 

“Het blijft een soort spel tussen kennis en intuïtief weten. Die sluiten elkaar wat mij betreft niet uit, maar versterken elkaar juist. De kwaliteit waarmee ik die kennis opdoe maakt wel degelijk uit. Ik zit ook weleens helemaal vast in niet-intuïtief ‘ik moet dit weten’ of ‘ik heb hier keihard op ingezet, dus dit moet wel slagen’. En dan merk ik vaak dat het niet stroomt. Een voor mij heel interessante paradox over de relatie tussen kennis en intuïtie en hoe dat interacteert met je bewustzijn. Fop ik mezelf of is het echt zo?”

Tot slot: flow leidt tot positieve intuïtie

“Flow is voor mij je waarneming, je gevoelens, je gedachten en je emoties bij elkaar. Een proces met allemaal verschillende kwaliteiten die op elkaar zijn aangesloten. Dat leidt tot positieve intuïtie. Gevoelens kunnen een andere manier van denken aanzetten. Emoties kunnen je in de weg zitten, maar gedachten net zo goed. Ons bewustzijn over gevoel is nog ondergewaardeerd en we zijn hierin echt nog ‘ondervaardig’. Over denken hebben we wel aardig nagedacht. Voor mij zou er geen verschil tussen voelen en denken moeten zijn: het is een continuüm. Als het stroomt en allemaal goed op elkaar is aangesloten kunnen de mooiste dingen gebeuren.” 

In augustus publiceer ik het volgende interview in deze reeks: met Erik Vos, ondernemer bij RealConnections. 

Het vorige interview was met Stefan Hogendoorn, ondernemer bij Qlouder/CTS en kun je hier teruglezen.